Kadernota allesbehalve duurzaam

Het beeld van een blij gezin, trots op de net geplaatste zonnepanelen, is het beeld waarmee de hernieuwde coalitie van GroenLinks, PvdA, D66 en CDA in Haarlem de Kadernota aan de Gemeenteraad en de bevolking presenteert.

Hart voor Haarlem steunt Kadernota niet

Hart voor Haarlem is echter niet zo blij met deze Kadernota. Het nieuwe college heeft het beste voor met iedereen in de stad en daarbuiten, maar daar hangt een zeer fors prijskaartje aan. De schuld van de gemeente zal daardoor de komende jaren, in een economie die nu nog goed draait, snel oplopen naar een kritisch niveau. Financiële tegenvallers, en risico’s zijn er genoeg, of een volgende economische recessie zullen de gemeentefinanciën daarmee direct in grote problemen brengen. Wij vinden dat allesbehalve duurzaam beleid.

Kadernota zet toon voor komende vier jaar

De Kadernota is een belangrijk moment in de begrotingscyclus. In dit document worden de uitgangspunten beschreven waarop de begroting voor de volgende jaren (2019-2022) gebaseerd zal zijn. Deze uitgangspunten betreffen externe factoren die de inkomsten en uitgaven van de gemeente beïnvloeden, zoals rente en inflatie, de economische gang van zaken in het land en in de stad, de te verwachten productie in het sociale domein, ontwikkelingen in de Rijksbijdrage aan het Gemeentefonds en het aandeel van Haarlem in dit fonds. Maar daarnaast bevat de Kadernota ook de uitwerking van de beleidsintenties van het college van burgemeester en wethouders. Vooral de eerste Kadernota van een nieuw college is van belang, omdat dit de eerste concrete uitwerking is van het Collegeakkoord.

Coalitie heeft grote ambities, maar geen geld

De coalitie kiest in haar akkoord voor een forse groei van de stad, door te streven naar maar liefst 10.000 extra woningen. Dat zijn ca. 15% meer woningen en dus ook ca. 15% meer huishoudens en bewoners.
Groei van de stad met 10.000 huishoudens betekent groei van alle voorzieningen die mee moeten groeien, zoals scholen, sportvelden en de dienstverlening door de gemeente.
Bovendien kiest het college voor bovenmatig sociale groei, door 40% sociale woningbouw te eisen bij alle nieuwe projecten in de stad.
In financiële zin is sociale groei echter duurder voor de gemeente dan groei waarbij de lasten vooral worden opgebracht door de huishoudens die erbij komen. Om het eenvoudig te zeggen, rijkere huishoudens in eigen woningen leveren de gemeente geld op, armere huishoudens kosten de gemeente per saldo geld.
Tenslotte kiest het college voor een ‘duurzaamheidsagenda’ (in hun termen) met torenhoge ambities rond de energietransitie (‘Haarlem klimaatneutraal in 2030 en aardgasvrij in 2040’) en rond de afvalinzameling (‘Haarlem 100% circulair in 2040). Voor deze ambities is echter niet of nauwelijks geld gereserveerd binnen de begroting van de gemeente. Dit kan maar één ding betekenen, namelijk dat de kosten van deze transities voor het overgrote deel op het bord van de burger zullen belanden. Volgens de coalitie ‘gaan de woonlasten niet omhoog’, maar ondertussen worden inwoners van de stad opgezadeld met hoge investeringen in hun woning, en hogere lasten voor energie en afvalverwerking.
De coalitie trekt wél extra geld uit voor scholen, sportaccommodaties, renovatie van de stadsbibliotheek, verkeersmaatregelen voor fietsers, bouw van een sociale woonvoorziening DomusPlus, verbetering van museum Dolhuys en het begin van een warmtenet in Meerwijk. Deze plannen leiden tot een extra investeringsagenda van €83M in de jaren 2019-2022, naast de reguliere onderhoudsinvesteringen van ca. €40M per jaar die gewoon doorlopen. Omdat er geen dekking is voor deze extra investeringen in de reguliere inkomsten zal deze extra investering in deze jaren leiden tot een aanzienlijke verhoging van de schuld van Haarlem.

Schuldquote belangrijk voor beleidsvrijheid

Om de houdbaarheid van de schuld van een gemeente te bepalen wordt door de Rijksoverheid en de verzamelde gemeenten de zogenaamde ‘schuldquote’ gehanteerd. Dit is het bedrag van de schuld ten opzichte van de jaarlijkse inkomsten van de stad. In Haarlem is deze in 2017 uitgekomen op 96%: €509M schuld op inkomsten van €533M. Het gemiddelde in Nederland ligt op 60%.
In het onderstaande plaatje is de schuldquote van de gemeente Haarlem weergegeven over de afgelopen 10 jaar:

Bron: Jaarrekeningen gemeente Haarlem 2008-2017

Aan het begin van deze periode was de schuldquote van de gemeente met 93% in 2008 nog goed hanteerbaar. Met €91M aan relatief snel liquideerbare activa in de voorraad grondposities en in aan derden uitgeleende gelden kwam de effectieve schuldquote in dat jaar uit op 74%. Weinig aan de hand zo leek het.
Vanaf 2010 begint de financiële crisis en de grote recessie die daarop volgt echter hard toe te slaan in de gemeentefinanciën. De inkomsten van de gemeente lopen terug, terwijl de lasten in bijvoorbeeld het sociale domein stijgen. De schuldquote loopt dan hard op. Op het dieptepunt in 2013 komt de schuldquote uit op 139%, ruim boven de uiterste grens van 130%. Hierboven is de Provincie gedwongen in te grijpen.

Schuldsanering dankzij meevaller in sociaal domein

De vorige collegeperiode (2014-2018) stond dan ook in het teken van schuldsanering, een belangrijke reden waarom er in deze jaren niet al te veel gebeurde in de stad en op diverse terreinen ‘achterstallig onderhoud’ is ontstaan.
De schuldquote is daarmee gaan dalen, zodat de gemeente in 2017 weer op 96% uitkwam, vergelijkbaar met het begin van deze periode van 10 jaar.
Deze daling is in de afgelopen jaren in belangrijke mate geholpen door onderbesteding in het sociale domein. Het vorige kabinet, Rutte-II van VVD en PvdA, heeft een flink pakket aan taken in het sociale domein van Rijk en Provincie naar de gemeenten verschoven. Hier kregen de gemeenten extra geld voor. Omdat er nog geen ervaring was is de verdeling van deze gelden over de gemeenten redelijk ‘over de duim’ gegaan. Dit heeft voor Haarlem, met een relatief gezonde en zelfredzame bevolking, gunstig uitgepakt. Haarlem kreeg in deze jaren meer geld dan het nodig had. De niet bestede gelden zijn jaar op jaar gereserveerd in het sociale domein. De totale reserves zijn in deze jaren dan ook flink gestegen van €56M in 2013 naar €126M in 2017.
Daarnaast is het ‘tafelzilver’ deels ingezet voor schuldvermindering. Bedroegen voorraden bouwgrond en vorderingen op derden in 2008 samen nog €91M, in 2017 was daar nog maar €58M van over.

Reserves zijn geen geld

De schuld beweegt omgekeerd mee met de reserve. Als de reserve stijgt, daalt de schuld. Omgekeerd zal de schuld toenemen als de reserve daalt. Dit is een belangrijk principe in de gemeentefinanciën. Omdat gemeenten bankieren bij de Bank Nederlandse Gemeenten, houden gemeenten met een schuld vrijwel geen liquiditeit aan. Ze staan eigenlijk, in meerdere of mindere mate, permanent ‘rood’. Reserves en voorzieningen, die aangehouden worden om risico’s of toekomstige verplichtingen af te dekken, worden niet gedekt door geld op de bank. Het aanspreken van reserves en voorzieningen leidt daarom direct tot een evenredige toename van de schuld. De gemeente gaat meer ‘rood’ staan. Het toevoegen aan reserves (uit inkomsten die niet uitgegeven zijn) leidt omgekeerd tot een daling van de schuld.

Coalitie neemt onverantwoord risico

De Provincie bewaakt de schuldquotes van haar gemeenten. Hierbij wordt een bovengrens gehanteerd van 130%. Daarboven wordt een gemeente onder curatele gesteld en moet de gemeente een plan maken om de schuld geforceerd af te bouwen. Dit leidt vaak tot pijnlijke maatregelen en legt bovendien het beleid in de stad grotendeels lam. Deze situatie moet je als stadsbestuurder dus te allen tijde willen voorkomen!
Zo niet ons nieuwe college. Wethouder Snoek van het CDA, die van het goed rentmeesterschap, heeft zijn handtekening gezet onder een akkoord dat de schuldquote de komende jaren opstuwt naar 120%. Je moet het dak repareren als de zon schijnt, zo luidt een goed Nederlands gezegde. Dit college slaat echter nog wat extra gaten in het dak.
Het zal duidelijk zijn dat de marge op deze wijze zeer dun wordt. De kwetsbaarheid van de gemeentefinanciën voor tegenvallers, voor een cyclische teruggang in de economie, of voor een stijging van de rente wordt zo zeer groot.
Of de gemeentefinanciën daarmee op termijn houdbaar, dan wel duurzaam zijn, mag dus sterk betwijfeld worden.
Hart voor Haarlem begrijpt oprecht niet hoe dit kan gebeuren. Burgemeester, gemeentesecretaris, concern controller, en vrijwel de voltallige Gemeenteraad, zij staan erbij en laten toe dat de stad dit risico gaat lopen. Er wordt helaas weinig geleerd van het (recente) verleden.

Hart voor Haarlem maakt andere keuzes

Hart voor Haarlem zou andere keuzes gemaakt hebben. Wij zouden kiezen voor minder groei van de stad en voorzover er groei kan zijn voor rendabele groei van de stad, waarbij onze focus zou liggen op betere voorzieningen voor de bestaande bewoners en het inlopen van achterstallig onderhoud, in plaats van het faciliteren van overloop uit Amsterdam of de rest van Nederland.
Op het gebied van duurzaamheid zou Hart voor Haarlem eerst eens een concreet plan maken in plaats van maar wilde ambities te blijven uiten die op geen enkele wijze onderbouwd zijn, zoals de coalitie doet.
Voor de gemeentefinanciën zouden wij, zeker nu het nog goed gaat, eerder streven naar verdere verlaging van de schuld en de schuldquote, dan voor een sterke verhoging.
Op deze wijze kan de gemeente sparen voor de aanzienlijke investeringen in de energietransitie die onvermijdelijk op de gemeente zelf afkomen, en waarvoor de coalitie, ondanks haar grote woorden, nauwelijks oog heeft.

2 gedachten aan “Kadernota allesbehalve duurzaam”

  1. DomusPlus aankoop van de Nieuweweg 2 start met een aankoopbedrag van rond de 1 miljoen.
    Bestemmingsplan wijziging zal moeilijk worden. Immers de huidige coalitie bouwt niet in de Groene Zoom. Afspraak is afspraak!!
    Bewoners en andere belanghebbenden werden niet vooraf ingelicht over de aankoop van Nieuweweg 2 en de beoogde bestemming van een DomusPlus vestiging.
    Van een democratische besluitvorming is m.i. geen sprake!

Reacties zijn gesloten.